Wilde appel

Wilde appel

De wilde appel – Malus sylvestris

Het behoud en de bescherming van de wilde appel begint met het herkennen van de soort. Tijdens de zomer- en herfstperiode is determinatie het makkelijkst; in de zomer zit er blad aan de bomen en vanaf de herfst zijn de vruchten aanwezig. In de bloeitijd, 2e helft april tot begin mei zijn wilde fruitsoorten ook op afstand te herkennen.

De wilde appel kan uitgroeien tot een 10 tot 12 meter hoge boom. Na 10 jaar zal de boom vruchten geven, elk jaar kan het aantal appeltjes sterk wisselen. De wilde appel wordt tussen de 80 en 100 jaar oud.

Blad 

  • Het blad is 4 tot 7 cm lang, dus kleiner dan van de cultuurappel.
  • Elk blad heeft ongeveer 4 paar zijnerven.
  • De vorm van de bladeren is eirond tot langwerpig met een spitse, meestal gedraaide top.
  • De rode bladstelen hebben ongeveer de lengte van de helft van het blad, dit is meestal rond de 3cm.
  • Een volwassen blad (met bladsteel) is onbehaard, in tegenstelling tot de behaarde cultuurappel. Jonge bladeren, zeker van langloten, kunnen enigszins behaard zijn op de nerven.

Wild

Hybride

    Vrucht

    • De appeltjes zijn geelgroen van kleur. In de volle zon kunnen ze soms wat rood verkleuren, met een kleine rode blos.
    • Doorsnede is maximaal 3,5 cm
    • Eetbaar maar een zure, wrange smaak
    • Volledig rode appels of rode verticale streepjes op de appels wijzen op een hybride.
    • Rode verticale streepjes op de appels wijzen op een hybride.

    Wild

    Hybride

    Bloesem

    • Kleine bloem die verkleurd van een diep roze knop naar volledig witte bloesem.
    • Ovale, puntige eindknop met nauwsluitende zijknoppen
    • De stijlen in de bloemen zijn aan de basis vergroeid.
    • Kelkbladen aan de onderzijde zijn nagenoeg kaal. Kelkbladen van cultuurappels zijn vaak viltig behaard.

    Wild

    Hybride

    Tak/twijg

    • Takken van de wilde appel bevatten vaak takdoorns, dit zijn meestal verdroogde zijtakjes

    Takdoorns

    Stam

    • De schors bestaat uit grijsbruine, losse schubben.
    • Komt zowel enkelstammig als meerstammig voor. Dit laatste is meestal het gevolg van afzetten bij de grond.

    Schors

    Meerstammig boompje